Djābir ibn 'Abdoelāh (moge Allah tevreden zijn met hen ) rapporteerde: De profeet (vrede zij met hem) ze: "Wees op je hoede voor onderdrukking, want o...
De profeet (vrede zij met hem) waarschuwde tegen onrechtvaardigheid, waaronder: Onrecht tegen mensen, onrecht tegen zichzelf en onrecht jegens Allah,...
Abu Musa, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: De Boodschapper van Allah, (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn), zei: "Allah laat de onderd...
De Profeet, vrede zij met hem, waarschuwde tegen volharden in onrecht door middel van zonden, associatie met God (shirk), en het onrechtvaardig behand...
Ibn 'Abbās (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: De Profeet (moge Allah Zijn vrede en zegeningen op hem rusten) zei, als onderdeel van wat...
De Boodschapper (moge Allah Zijn vrede en zegeningen met hem zijn) wijst erop dat Allah de goede daden en de slechte voorbestemd heeft en vervolgens a...
Ibn Mas'ūd (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: Een man zei: "O Boodschapper van Allah, zullen wij gestraft worden voor wat wij deden tijd...
De Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen met hem zijn) wijst op de verdienste van het binnentreden in de Islam; en dat hij die de Islam omarmt en...
Van Ibn Abbas (moge Allah tevreden zijn met hen ) is overgeleverd: Er waren individuen onder de aanhangers van polytheïsme die zich schuldig maakten a...
Enige mannen uit de heidense gemeenschap naderden de profeet (vrede zij met hem) en hadden zich schuldig gemaakt aan talrijke moorden en overspel. Ze...

Djābir ibn 'Abdoelāh (moge Allah tevreden zijn met hen ) rapporteerde: De profeet (vrede zij met hem) ze: "Wees op je hoede voor onderdrukking, want onderdrukking zal duisternis zijn op de Dag der Opstanding. En wees op je hoede voor hebzucht, want hebzucht vernietigde degenen die er vóór jullie waren. Het leidde hen tot het vergieten van hun bloed en het schenden van hun eer".

Abu Musa, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: De Boodschapper van Allah, (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn), zei: "Allah laat de onderdrukker zeker toe om door te gaan in zijn onderdrukking, maar dan grijpt Hij hem vast en laat hem niet ontsnappen." Hij reciteerde vervolgens: "En zo is de grijp van jouw Heer wanneer Hij de steden grijpt terwijl ze onrechtvaardig zijn; de greep van Hem is pijnlijk en hard." (Soera Hoed, 11:102)

Ibn 'Abbās (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: De Profeet (moge Allah Zijn vrede en zegeningen op hem rusten) zei, als onderdeel van wat hij van zijn Heer heeft overgeleverd: "Allah heeft de goede daden en de slechte opgeschreven. Daarna legde Hij uit dat: wie de intentie heeft om een goede daad te doen en het niet doet, Allah schrijft het bij Zichzelf op als een volledige goede daad; en als hij de intentie had en het vervolgens uitvoert, Allah schrijft het bij Zichzelf op als tien goede daden tot zevenhonderd keer, of vele malen meer. Maar als hij een slechte daad wil doen, en hij doet het niet, dan schrijft Allah het bij Zichzelf op als een volledige goede daad. Maar, als hij de intentie heeft om het te doen en het ook doet, dan schrijft Allah het bij Zich op als één slechte daad.

Ibn Mas'ūd (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: Een man zei: "O Boodschapper van Allah, zullen wij gestraft worden voor wat wij deden tijdens de djāhiliyyah (de pre-islamitische periode van onwetendheid)?" Hij zei: "Hij die goed doet in Islam zal niet gestraft worden voor wat hij deed tijdens djāhiliyyah, en hij die kwaad doet in Islam zal gestraft worden voor de eerdere en latere daden."

Van Ibn Abbas (moge Allah tevreden zijn met hen ) is overgeleverd: Er waren individuen onder de aanhangers van polytheïsme die zich schuldig maakten aan talrijke moorden en buitensporige immoraliteit. Ze benaderden de profeet Mohammad (vrede zij met hem) en erkenden: "Wat jij verkondigt en uitdraagt is voortreffelijk. Als je ons zou vertellen dat er vergiffenis is voor onze daden, zouden we dat accepteren." In reactie hierop werd de volgende openbaring onthuld: "{Degenen die geen andere goden aanroepen naast Allah, en die geen ziel doden die Allah heeft verboden, behalve in rechtmatige omstandigheden, en die geen ontucht begaan}" [Al-Furqan: 68]. Tevens volgde deze openbaring: "{Zeg: O Mijn dienaren die zichzelf te buiten zijn gegaan, wanhoop niet aan de genade van Allah}" [Az-Zumar: 53].

Hakīm ibn Hizām (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: Ik zei: "O Boodschapper van Allah, voordat ik de Islam omarmde, verrichtte ik goede daden, zoals het geven van liefdadigheid, het vrijlaten van slaven en het onderhouden van verwantschapsbanden. Zal ik beloond worden voor deze daden?" De Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) antwoordde: "Je hebt de islam omarmd samen met je goede daden uit het verleden."

Anas ibn Mālik (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: De Boodschapper van Allah (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) zei: "Allah doet een gelovige geen onrecht aan met een goede daad; hij zal er in deze wereld voor worden beloond en hij zal er in het Hiernamaals voor worden beloond. Wat betreft de ongelovige, hij zal de beloning krijgen voor de goede daden die hij in deze wereld niet ter wille van Allah heeft verricht, en wanneer hij in het Hiernamaals komt, zal er geen goede daad zijn waarvoor hij beloond kan worden."

Annas ibn Mālik (moge Allah tevreden zijn met hem ) rapporteerde: Ik hoorde de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zeggen: "Allah de Verhevene en Geprezen zeide: 'O zoon van Adam, zolang je Mij aanroept en op Mij hoopt, zal Ik je vergeven voor wat er in jou is, ongeacht wat dat is. O zoon van Adam, zelfs als je zonden de hemel zouden reiken en je Mij dan om vergiffenis zou vragen, zou Ik je vergeven, ongeacht wat dat is. O zoon van Adam, zelfs als je naar Mij zou komen met de zonden van de hele aarde, en je Mij zou ontmoeten zonder Mij iets toe te voegen, zou Ik je tegemoet komen met haar (de aarde) vol aan vergiffenis.'"

Abu Hurayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde: De Boodschapper (moge Allah Zijn vrede en zegeningen op hem rusten) zei, als onderdeel van wat hij overleverde van zijn Almachtige Heer: "Een dienaar beging een zonde en zei: 'O Allah, vergeef mijn zonde', waarop de Almachtige God zei: 'Mijn dienaar beging een zonde en realiseerde zich toen dat hij een Heer heeft Die zonden vergeeft en straft voor zonden.' Toen beging hij weer een zonde en zei: 'Mijn Heer, vergeef mijn zonde,' en Allah zei: 'Mijn dienaar beging een zonde en besefte toen dat hij een Heer heeft Die zonden vergeeft en straft voor zonden.' Hij beging opnieuw een zonde en zei: 'Mijn Heer, vergeef mijn zonde,' en Allah zei: 'Mijn dienaar beging een zonde en besefte toen dat hij een Heer heeft Die zonden vergeeft en straft voor zonden. Doe wat je wilt (zolang je eerlijke Tawbah doet zal Allah sht het aanvaarden), want Ik heb je vergeven ".

Overgeleverd door Ali, die zei: 'Ik was een persoon die, wanneer ik een hadits hoorde van de boodschapper van Allah (vrede zij met hem), dit aanvaardde en Allah liet me er profijt uit halen zoals Hij wilde. Als echter een metgezel van de profeet (vrede zij met hem) me iets vertelde en daarbij bij Allah zwoer, geloofde ik hem en accepteerde ik zijn getuigenis. Aboe Bakr vertelde me, en Aboe Bakr stond bekend om zijn eerlijkheid. Ik herinner me dat ik de boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heb horen zeggen: "Als een persoon zonde begaat, zich vervolgens reinigt, bidt en daarna vergeving zoekt bij Allah, zal Allah hem vergeven." Hij citeerde vervolgens dit vers: "En degenen die, nadat ze een zonde hebben begaan of zichzelf onrecht hebben aangedaan, Allah gedenken en vergeving vragen voor hun zonden" (Al-Imran: 135).

Abu Musa Al-Ash'ari, moge Allah tevreden zijn met hem, zei dat de profeet (vrede zij met hem) zei: "Voorwaar, Allah de Verhevene strekt Zijn hand uit 's nachts zodat de zondaar van de dag tot berouw kan komen, en Hij strekt Zijn hand uit overdag zodat de zondaar van de nacht tot berouw kan komen, totdat de zon vanuit haar westen opkomt."

Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de Profeet ﷺ (vrede zij met hem) heeft gezegd: Onze Heer, de Verhevene en Gezegende, daalt ( op de manier dat bij zijn perfectie past zonder er een hoedanigheid aan te geven nog te verdraaien nog te ontkennen) elke nacht af naar de laagste hemel wanneer het laatste derde deel van de nacht resteert. Hij zegt: 'Wie roept Mij aan, zodat Ik zijn smeekbede kan verhoren? Wie vraagt Mij om iets, zodat Ik het kan geven? Wie zoekt Mijn vergeving, zodat Ik hem kan vergeven?'