- Opdracht tot het gezelschap van de deugdzamen, hun selectie en het verbod op het gezelschap van de slechten.
- De profeet (vrede zij met hem) gaf de voorkeur aan een goede vriend boven een naaste familielid, omdat een vriend degene is die je kiest, terwijl je geen keuze hebt over een broer of een familielid.
- Het kiezen van vriendschap moet gebaseerd zijn op overweging en reflectie.
- Een persoon versterkt zijn religie door om te gaan met gelovigen en verzwakt het door omgang met zondaars.