- Het is verboden om mensen zonder gerechtvaardigde religieuze reden te beschuldigen van ongeloof of immoraliteit.
- Het is noodzakelijk om zorgvuldig te zijn bij het uitspreken van oordelen over anderen.
- Ibn Daqiq al-Eid zei: "Dit is een ernstige waarschuwing voor degenen die een moslim van ongeloof beschuldigen terwijl hij dat niet is, het is een ernstige misdaad."
- Ibn Hajar al-Asqalani merkte op: Hoewel iemand niet noodzakelijkerwijs een zondaar of ongelovige wordt door dergelijke beschuldigingen te uiten, kan hij nog steeds zondigen door iemand ten onrechte van immoraliteit te beschuldigen. Het is toegestaan om iemand te corrigeren of te adviseren door zijn situatie duidelijk te maken, zolang dit met goede bedoelingen gebeurt. Als het doel echter is om hem te schande te maken of puur te kwetsen, is dit niet toegestaan. Dit komt omdat men verplicht is om de tekortkomingen van anderen te bedekken, hen met vriendelijkheid te onderwijzen en te adviseren. Indien mogelijk moet men dit met zachtheid doen, omdat harde kritiek kan leiden tot verzet of volharding in de slechte daden, vooral als de criticus in rang lager is dan degene die hij aanspreekt.