- De toelating om een eed af te leggen zonder uitdrukkelijke verzoek daartoe, om de waarheid te bevestigen, zelfs als het om iets in de toekomst gaat.
- De toelating om de toevoeging "in shaa' Allah" (als Allah het wil) na een eed te gebruiken, waarbij deze toevoeging, indien bedoeld en direct na de eed uitgesproken, vrijstelling van boetedoening geeft bij het breken van de eed.
- De aanmoediging om een eed te breken als men ziet dat het betere alternatief beter is, en vervolgens boetedoening voor de gebroken eed te verrichten.